Dwangmedicatie

Dwangmedicatie

KC24-004 30 januari 2024

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

 

Inzake : [klager]
Instelling : Pro Persona
Klachtnummer : KC24-004
Datum ontvangst klacht : 18 januari 2024
Schorsingsverzoek : n.v.t.
Datum hoorzititng : 24 januari 2024
Datum beschikking : 30 januari 2024

 

 

Aanwezig bij de hoorzitting

[XX] (klager)

[XX] (PVP)

[XX] (tolk)

 

[XX] (verweerder A/psychiater)

[XX] (verweerder B/Aios)

 

[XX] (voorzitter)

[XX] (psychiater)

[XX] (jurist)

 

[XX] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

 

Ingediende klacht

Klager is het niet eens met de verplichte medicatie.

 

 

Ontvankelijkheid klacht

Klager heeft een klacht ingediend over een situatie als bedoeld in artikel 10:3 Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz). De klachtencommissie is op grond van artikel 10:1 lid 2 Wvggz bevoegd om uitspraak over deze klacht te doen.

 

 

Procesverloop

Klager heeft op 18 januari 2024 een klacht ingediend bij de klachtencommissie tegen de voorgenomen wijziging van de verplichte medicatie. Verweerder heeft op 23 januari 2024 een verweerschrift met stukken ingediend.

 

De hoorzitting heeft plaatsgevonden op 24 januari 2024. Partijen hebben tijdens de zitting hun standpunt toegelicht. Aan het einde van de hoorzitting heeft de voorzitter medegedeeld dat de commissie uiterlijk 1 februari 2024 uitspraak zal doen.        

De klachtencommissie heeft inzage gehad in de volgende stukken:

-           Ingediende klacht, d.d. 18-01-2024;

-           Verweerschrift, d.d. 23-01-2024 ;

-           Eigen plan van aanpak, d.d. 12-06-2023;

-           Aanwijzing zorgverantwoordelijke, d.d. 18-09-2023;

-           Zorgplan d.d., 20-09-2023;

-           Beschikking Rechtbank t.b.v. een zorgmachtiging, d.d. 01-11-2023;

-           Medische verklaring, d.d. 06-10-2023;

-           Behandelplan, d.d. 16-11-2023 en 11-12-2023;

-           decursus, 16-11-2023 t/m 21-01-2024;

-           Rapportage verpleegkundige, 16-11-2023 t/m 21-01-2024;

-           Beslissing verplichte zorg, d.d. 16-11-2023;

-           Brief behandeling start verplichte medicatie, d.d. 12-01-2024;

-           Brief klager verzoek beëindiging zorgmachtiging, d.d. 19-01-2024.

 

 

Feiten en omstandigheden

Klager is een [leeftijd] man bekend met een schizofrenie spectrumstoornis.
Bij beschikking van 1 november 2023 heeft de rechtbank Gelderland ten aanzien van klager een zorgmachtiging verleend voor het tijdvak van 1 november 2023 tot en met uiterlijk 1 mei 2024. In deze beschikking zijn de volgende vormen van verplichte zorg toegewezen:

 

- Het toedienen van medicatie;

- Het beperken van bewegingsvrijheid

- Het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat verweerster iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;

- Het opnemen in een accommodatie.

 

Ter uitvoering van voornoemde zorgmachtiging verbleef klager van 16 november 2023 tot 11 december 2023 op de [locatie en afdeling].

 

Bij brief van 16 november 2023 is beslist tot het verlenen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 8:9 lid 2 Wvggz. In de schriftelijke kennisgeving aan klager zijn de volgende vormen van verplichte zorg aangekruist:

 

    -Toedienen van medicatie;

    -Beperken van de bewegingsvrijheid;

    -Opnemen in een accommodatie.

 

Op 11 december 2023 was de toestand van klager zodanig dat hij vrijheden had buiten het terrein en is hij overgegaan naar de besloten afdeling medium care. De zorgverantwoordelijkheid werd overgedragen naar verweerder A.

 

Klager was niet in staat tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake van de voorgenomen verplichte zorg, omdat hij vanuit zijn psychiatrische problematiek op dat moment onvoldoende besef had van zijn actuele psychotische ontregeling en daardoor de behandelopties onvoldoende goed kon afwegen.

 

 

Standpunt van klager

Klager licht ter zitting toe dat hij het niet eens is met de wijziging van verplichte medicatie. Hij is het niet eens met de diagnose. Klager constateert dat er steeds veranderingen zijn in de diagnose en dat de medicatie regelmatig gewijzigd wordt en wil daar een verklaring voor. Hij heeft dit niet terug kunnen lezen in zijn dossier. Klager geeft aan verder tevreden te zijn met verweerder A en haar ook graag als behandelaar te behouden. Klager heeft moeite met de rol van verweerder B. Zij is nog in opleiding aldus klager en moet het vak nog leren. Hij wil daarom niet accepteren dat zij zelfstandig beslissingen kan nemen.  

Klager heeft zich verdiept in de kenmerken van een DSM-5 diagnose. Hij heeft gelezen dat de nieuwe medicatie veel bijwerkingen kan hebben. Klager benoemt hierbij verandering in emoties en van fysiek in het lichaam. Het is een klassiek antipsychoticum aldus klager. Klager is tevreden met zijn huidige medicatie en wil geen wijziging. Hij benoemt dat er twee frauduleuze meldingen in zijn dossier staan. Zo wordt gedacht dat hij geen Nederlander is. Dat is niet juist, verklaart hij. Klager komt oorspronkelijk uit [land van herkomst] maar is Nederlands staatsburger. Hij zegt ter zitting geen contact te willen met zijn broer die ook in Nederland woont.

 

De PVP vult aan dat klager al verplichte medicatie ontvangt en dit accepteert. De klacht ziet daarom op de wijziging van medicatie. Klager wil geen paliperidon. PVP stelt dat het ernstig nadeel onvoldoende is toegelicht door verweerder om voor klager de medicatie te wijzigen. Hij benadrukt het belang van overeenstemming als basis voor een goede behandeling. PVP geeft aan dat klager best ingewikkelde dingen zelf goed kan regelen, zoals het regelen van een nieuwe advocaat. De twijfel bij klager over de juistheid van de diagnose maakt dat klager zich daarin verdiept en veel vragen daarover heeft. Klager zou graag behandeld worden in het UMC, omdat dit een academisch ziekenhuis is en hij denkt daar beter zijn verhaal te kunnen doen. Klager hoopt daar wel de huidige medicatie voort te kunnen zetten. De wens van klager is vooral ondersteuning bij het op orde krijgen van zijn eigen leven, zoals hulp bij het oplossen van zijn schulden.

 

De PVP constateert dat de motivatie in de aanzegging tot verplichte zorg bij brief van 16 november is gedateerd en dat een actuele beoordeling van de wilsonbekwaamheid nodig is. In het behandelplan wordt de term BOPZ nog gebruikt in plaats van WvGGZ. Verweerder A antwoordt hierop dat dit een standaard format betreft dat door heel Pro Persona gebruikt wordt.

De PVP merkt op dat de motivatie in de aanzeggingsbrief in algemene termen beschreven is en vraagt om een meer op de cliënt toegespitste motivatie voor de verplichte zorg. De wilsonbekwaamheid komt volgens de PVP onvoldoende overeen met de wettekst.

 

 

Standpunt van verweerder

Verweerder A licht toe dat de aanzeggingsbrief van 16 november 2023 is ingevuld door een arts van de ambulante zorg. De opname op de [afdeling] is gedaan op basis van deze aanzegging. Volgens verweerder was een nieuwe aanzegging dan ook niet nodig. Sinds de opname wordt klager behandeld met aripiprazol, 15 mg. Er is echter na ruim 2 maanden onvoldoende verbetering te zien in het toestandsbeeld van klager. Niettemin houdt klager zich aan de vrijheden en kon daarom op 12 december worden overgeplaatst naar de [afdeling]. De behandeling blijkt echter niet effectief. Daarom wil verweerder overgaan op andere medicatie (Paliperidon). Zij wil dit middel eerst oraal toedienen in een lage dosering om te onderzoeken of klager het middel verdraagt. Als dit positief uitvalt kan overgestapt worden naar depot. Als voordeel van paliperidon benoemt verweerder dat het weinig bijwerkingen heeft en dat een depot iedere 3 maanden gegeven kan worden. Ook dat maakt het minder belastend, aldus verweerder. Hierdoor kan klager zijn leven weer sneller op de rit krijgen, waarbij het contact met de familie weer kan herstellen en hij weer passend werk kan vinden.  

Verweerder geeft aan dat klager nu tijd verliest aangezien de huidige behandeling niet effectief blijkt. Klager heeft gewerkt als klinisch psycholoog en heeft zich vastgebeten in zijn dossier, aldus verweerder. Hij is weliswaar in staat gebleken om een advocaat te regelen, maar is nog onvoldoende in staat om zijn eigen leven op de rit te krijgen. Hij vertoont achterdochtig gedrag, is bang voor vragen. Verweerder ziet veel desorganisatie bij klager en vindt dat er wel degelijk sprake is van acuut nadeel. Verweerder vertelt dat klager gevraagd is om mee te denken over de keuze voor nieuwe medicatie. Dit heeft niet gewerkt omdat hij aangaf zich te verzetten tegen alle medicatie, anders dan de huidige.

Als voorbeelden voor de genoemde achterdocht van klager benoemt verweerder dat klager op enig moment meerdere telefoons in gebruik had. Toen hij zelf naar een verkeerde afdeling had gebeld, dacht klager dat hij gehackt was en dat er sprake was van complottheorieën. Ook had klager zo vaak gebeld naar bepaalde nummers dat deze geblokkeerd werden. Zo zijn er vele voorbeelden, aldus verweerder A. Veel richt zich op cybercrime. Klager zegt vaak dat iedereen toneel speelt en het op hem gemunt heeft. Verweerder denkt dat ze door klager wordt gewaardeerd omdat zij bij een eerdere opname de goede dingen heeft gedaan in de ogen van klager.  

 

Klager bevestigt dat telefoons een probleem zijn, maar vindt dat dit niets zegt over schizofrenie. Klager bevestigt dat hij zich veel bezig houdt met cybercrimes en antivirus programma’s. Hij herkent zich niet in het beeld dat hij zich daar bovengemiddeld mee bezig houdt. Klager vertelt dat de politie hem heeft gevraagd om bewijs aan te leveren over die cybercrimes. Hij ontkent dat hij gelooft in een complot bij Pro Persona dat zich tegen hem zou richten. Wel heeft hij het idee dat verpleging een fout heeft gemaakt. Wat hier op de afdeling gebeurt, is anders dan boven op de afdelingen, aldus klager. Laat de politie haar werk doen en de psychiaters alleen behandelen, vult klager aan.

 

De commissie vraagt klager naar frauduleuze rapportages in het dossier. Klager vertelt dat er vier jonge mannen in zijn stad waren die hem stalkten en fysiek agressief waren. Ze hebben klager aangevallen en daarna aangifte gedaan bij de politie. Volgens klager waren ze dronken, scholden hem uit en hebben zij valse aangifte gedaan. Die informatie ging naar het OM. Dit staat onjuist vermeld in het dossier, aldus klager. Op basis daarvan is volgens klager wel een diagnose gesteld.

 

In de tweede ronde vult klager aan dat er bij Pro Persona steeds misverstanden zijn, die dan pas 6 maanden later opduiken en duidelijk worden. Over het aangezegde depot verklaart klager nog dat hij nierproblemen heeft en ook neurologische issues. Depot heeft daar slechte invloed op. Bovendien kun je niet snel stoppen met een depot omdat het langdurend werkzaam is. Is dus geen optie, aldus klager.

Klager vertelt dat hij een boek schrijft over Pro Persona. Hij signaleert psychiatrisch gedrag van anderen en kopieert dat. Als voorbeeld noemt hij een patiënt die aangaf narcistisch te zijn. ‘Dat is interessant’, zegt klager ter zitting. Hij heeft het daarom herhaald, op dezelfde manier als de andere patiënt. Klager gebruikt dit slechts voor zijn boek. Maar het heeft niets te maken met zijn eigen psychische toestand.

 

Tenslotte merkt de PVP op dat de aanzeggingsbrief is geschreven door het FACT team en dat bij wijziging van medicatie feitelijk weer een nieuwe aanzeggingsbrief uitgereikt moet worden op basis van een actuele beoordeling. Stichting PVP is van mening dat als er sprake is van een wijziging van ambulante zorg naar klinische zorg er altijd een nieuwe aanzeggingsbrief uitgereikt moet worden, omdat er dan sprake is van een nieuwe zorgverantwoordelijke.

 

Verweerder geeft aan dat zij de vertrouwensrelatie met klager niet onder druk wilde zetten met een aanzeggingsbrief. Ze heeft daarom de brief van 12 januari voor klager opgesteld met het voornemen om de medicatie te wijzigen. Klager is daarbij gewezen op de klachtmogelijkheid omdat zij wist dat klager het niet eens was met de voorgenomen wijziging van de medicatie. Het was haar bedoeling om eerst de uitspraak over de klacht af te wachten en daarna een aanzeggingsbrief op te stellen. De nieuwe medicatie is ook nog niet opgestart in afwachting van het oordeel van de klachtcommissie.

 

 

 

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

 

Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.

Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.

 

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften als vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.

 

Vooropgesteld wordt dat naar het oordeel van de Commissie de psychische stoornis van klager vaststaat. In de bij beschikking van 1 november 2023 verleende zorgmachtiging staat immers vermeld dat klager lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een psychotische stoornis, en dit wordt onderschreven door de toelichting van de zorgverantwoordelijke. De Commissie neemt deze vaststelling over.

 

De commissie stelt verder vast dat klager niet wilsbekwaam is, en niet bereid is om zorg op vrijwillige basis te accepteren. Daarvan uitgaande zal de commissie de klacht toetsen op subsidiariteit, proportionaliteit, effectiviteit en veiligheid. Deze toetsing komt neer op de volgende overwegingen.

 

Ter zitting is gebleken dat klager op zich geen moeite heeft met de huidige medicatie, maar dat hij zich verzet tegen de voorgenomen wijziging van medicatie en met name de depotvorm.

 

De Commissie ziet zich voor de vraag gesteld of aan de formele vereisten voor het toepassen van verplichte zorg aan klager is voldaan.

Artikel 8:9 van de Wvggz vraagt van de zorgverantwoordelijke, dat over de beslissing om tot verplichte zorg over te gaan met klager overlegd wordt en dat deze beslissing vervolgens gemotiveerd op schrift wordt gesteld en aan klager wordt overhandigd.

Aan klager is een dergelijke beslissing genomen met de aanzeggingsbrief van 16 november 2023. Deze aanzegging vormde de basis voor de toediening van de huidige medicatie, waar klager zich tot nu toe bij had neergelegd.

 

Een wijziging van de medicatie omdat de huidige medicatie onvoldoende effect heeft, rechtvaardigt in dit geval een herbeoordeling van de huidige gezondheidstoestand van klager, inclusief een hernieuwde aanzegging als bedoeld in artikel 8.9 lid 2 WvGGZ.
Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat zij de opgebouwde goede relatie met klager niet op het spel wilde zetten met een formele aanzegging ex artikel 8.9 WvGGZ. Zij heeft het voornemen tot wijziging van medicatie inhoudelijk voldoende onderbouwd en eerst aan klager mondeling uitgelegd. Aangezien haar reeds was gebleken dat klager het er niet mee eens zou zijn, heeft zij dit voornemen vervolgens bij brief van 12 januari 2024 aan klager toegelicht en medegedeeld. Tevens heeft zij klager in deze brief gewezen op de mogelijkheid om hiertegen een klacht in te dienen.

De Commissie is van oordeel dat deze handelwijze weliswaar afwijkt van de gangbare werkwijze die Pro Persona hanteert bij toepassing van artikel 8.9 WvGGZ. Maar gelet op verweerders toelichting ter zitting, hetgeen door klager is bevestigd, is de Commissie van oordeel dat de rechten van klager met deze handelwijze voldoende zijn geborgd, zoals dit door de wetgever met artikel 8.9 WvGGZ is beoogd. 

  

Verweerder heeft zowel in de brief van 12 januari als ter zitting toegelicht dat de voorgenomen toediening van de gewijzigde medicatie geleidelijk en stapsgewijs zal plaatsvinden alvorens wordt overgegaan tot toedienen per depot, zodat bij eventuele bijwerkingen de medicatie kan worden bijgesteld of aangepast.

Al met al acht de Commissie de toepassing van de verplichte medicatie hiermee met voldoende zorgvuldigheid, proportionaliteit en subsidiariteit uitgevoerd.

De klacht tegen de gewijzigde verplichte medicatie zal daarom worden afgewezen.

 

Conclusie

De Commissie verklaart de klacht ongegrond.

 

 

Beroep

Klager, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen tegen onderhavige uitspraak van de klachtencommissie. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld.

 

 

Aldus besloten,

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

[XX]

(Wnd) Voorzitter Wvggz klachtencommissie

Datum: 30 januari 2024

Aantal bladzijden: 7